Home  |  Vakanties  |  Links  |  Reacties


Algemeen |  Panormos |  Stalos |  Chania |  Kloven |  Stranden |  Zee |  Bloemen |  Kloosters |  Cultuur |  Dorpen |  Folklore | 
Kreta: Cultuur

Ancient Aptera |  Ancient Falassarna |  Ancient Argyroupoli |  Archeologisch museum |  Eleftherna |  Knossos

Inleiding. Eigenlijk is Kreta (behalve een fantastisch vakantie-eiland) natuurlijk één groot museum; tenslotte begint hier de westerse beschaving, zoals wij die nu kennen met het Minoïsche tijdperk. Uit aangeboren interesse hebben wij vele van de plaatsen bezocht, die met de geschiedenis te maken hebben. Een paar hiervan zijn hieronder in willekeurige volgorde nader onder de loupe genomen. Natuurlijk ontbreekt hier Knossos niet, de meest bekende historische plaats op Kreta. Maar ook de wat minder bekende, zoals Ancient Aptera en dito Falassarna ontbreken niet.

Ancient Aptera.  15 Kilometer ten oosten van de stad Chania, bij het dorp Megala Chorafia liggen de restanten van het antieke Aptera. Het was gesticht op een prominente plek waar het uittorent boven de Souda-baai en de vlakte van Armeni, met in het zuiden als indrukwekkende achtergrond de enorme massa van de Witte Bergen. Deze stad is al vanaf de bronstijd bewoond. De stad beleefde haar bloeitijd tijdens de Helleense periode (330 -68 v.Chr.), kwam later in de handen van de Romeinen onder wie zij wederom bloeide. In 700 na Christus werd de Aptera verwoest door een aardbeving en in 823 na Christus werd Aptera vernietigd door piraten. Archeologen vonden er graven, tempels en resten van huizen en verdedigingswerken uit de Hellenistische, Romeinse en Byzantijnse tijd. Nu kan de bezoeker nog een deel van de Helleense muren van de acropolis op de heuvel en vele ruines uit de Romeinse tijd, met als meest interessante de gewelfde reservoirs en de warm waterbronnen zien. Indrukwekkend zijn de restanten van de brede stadsmuren van Aptera. Aptera is de grootste Romeinse site die op het eiland Kreta te vinden is en de stad was vreselijk belangrijk voor zowel de Minoërs als de Romeinen vanwege de geografische ligging boven de grootste natuurlijke haven in de Middellandse Zee. In de 3e en 4e eeuw voor Christus was Aptera qua macht op zijn absolute hoogtepunt en werden er ook eigen munten geslagen. De antieke tijd werd gevolgd door het Byzantijnse Rijk, terwijl Aptera zich voegde onder het heilige klooster van Patmos. Het Byzantijnse Rijk werd gevolgd door de Turkse bezetting welke duidelijk blijkt uit de imposante aanwezigheid van de Koule op het noordelijke deel van de heuvel boven het fort Itzedin. Itzedin is een gebouw dat in harmonie samenwerkte met het Venetiaanse fort op het eiland in de Souda baai op die manier de baai verdedigend. Vanaf de stad heeft men een schitterend uitzicht over de baai van Souda en het Turkse fort van Izzedine.

Ancient Falassarna.  In Falasarna liggen ook de overblijfselen van een antieke stad, 2 km ten noorden van het strand. (volg het pad tot 1,5 km voorbij het laatste gebouw.) Tussen de overblijfselen van de hellenistische stadstaat bevindt zich een in rots uitgehouwen 'troon', graven, groeven, torens, waterreservoirs en de ruïnes van huizen en voorraadkamers. Dit is rond het havenbassin gegroepeerd; deze ligt 100 m landinwaarts en dat toont aan dat het eiland heel langzaam verschoven is. In het verre verleden lag de westkust van Kreta 6 tot 9 meter hoger, terwijl delen van Oost-Kreta onder water lagen. De opgravingen zijn nog in een beginstadium; pas een klein deel van de haven is opgegraven. Boven op Kaap Koutri, waar de akropolis was, liggen nog meer overblijfselen. Vlakbij ziet u de onooglijke, maar economisch noodzakelijke plastic kassen die buiten het seizoen de groenten voor de export naar het Griekse vasteland leveren.

Ancient Argyroupoli.  Ten noordoosten van het dorp (volg het oude pad naast de plaatselijke school) loopt een oude Romeinse weg langs een grote hoeveelheid Romeinse graftombes, een in een grot uitgehakt kerkje (de kerk van de vijf maagden) en een duizenden jaren oude plataan. Beneden is een dodenstad, een nekropolis, met wel meer dan tweehonderd met de hand uitgehakte rotsgraven. Het is niet moeilijk te vinden. Je komt vanzelf als je uit Argyroupoli wegrijdt een steil voetpad tegen. Auto wegzetten en te voet verdergaan. Je ziet de graven dan links liggen. Er is daar een bron en daar wordt al van oudsher water gehaald. Er stond een plataan en op een gegeven moment werd de boom zo groot dat de waterhalers er niet meer met hun ezelskar langs konden. Ze hebben hem toen doormidden gekliefd en nu staan er twee reusachtige platanen met een ezelspad er tussendoor. De bomen zijn ouder dan 2000 jaar. De bron is ook erg oud want die is in de Oudheid aan de inwoners van Lappa geschonken door Keizer Augustus in 27 voor Christus. Hij levert de bewoners van Argiroupolis nog steeds meer dan voldoende uitstekend zeer koel water!

Archeologisch museum.  Eén van de belangrijkste musea in Griekenland. Hier zijn bijna alle vondsten uit het Minoïsche tijdperk en de periodes daarvoor en erna verzameld, alles gevonden op Kreta: vazen, beeldhouwkunst, zegelstenen, kleine beeldjes, goud, metaalwerk, de schitterende fresco's van de koninklijke en kleine paleizen en van de villa's van de elite, en tot slot de geweldig beschilderde kalkstenen sarcofaag van Agia Trias. Nergens ter wereld vind je zo'n veelomvattend overzicht van de Minoïsche kunst en het Minoïsche leven van alledag als in deze twee verdiepingen met hun 23 zalen. De beroemdste objecten zijn de mysterieuze diskós van Festós (zaal III), de stierenkop-rhyton van zwart speksteen met ogen van bergkristal (zaal IV) en de beide godinnen met ontblote boezem en slangen in de hand dan wel over het lichaam (zaal IV). Hoogtepunten van de Minoïsche kunst zijn ook, zoals al vermeld, de sarcofaag van Agia Triáda (zaal XIV) en de deels gereconstrueerde fresco's (zaal XIV-XVI). In zaal II geven zo'n 50 kleurige faiencetegeltjes een beeld van een Minoïsche stad aan de kust. De huizen hadden twee of drie verdiepingen. De vensters zijn vaak aangegeven met roodachtig oker: waarschijnlijk waren ze van albast of geolied perkament. In zaal V ziet u een in Archánes aangetroffen model van een huis dat van terracotta is gemaakt. Een speelbord in zaal IV geeft aan dat de Minoërs zich ook vermaakten met bordspelen: het hout is ingelegd met bergkristal, ivoor, blauwe glasvloed, en gouden en zilveren schijfjes. Hierbij behoren vier ivoren stenen om te spelen. Dat de reidans al in Minoische tijd deel uitmaakte van het Kretenzische leven, is te zien aan een lemen beeldje van vier mannelijke dansers in zaal VI en het kleurig beschilderde lemen beeldje van drie danseressen in zaal X. Ze dansen rond een muzikante die het instrument bespeelt dat nu nog typerend voor Kreta is: de lyra.

Eleftherna.  Het dorpje Archaia Eleftherna, 37 kilometer ten zuidoosten van de stad Rethimnon, ligt aan het begin van de grote vallei in de groene uitlopers van berg Idi en valt speciaal op door haar traditionele bouwstijl. Het is op de top van een heuvel gebouwd op de plaats waar vroeger de stad Apollonia was, een stad die tussen 800 en 900 voor Christus werd gebouwd en is genoemd naar het oude Dorische dorp van Elefterna. De ruïnes van het oude Eleftherna liggen vlak buiten het dorp en zijn verspreid te vinden. Het zijn opgravingen van de 2700 jaar oude indrukwekkende ruines van een eens, zeer welwarende stad uit de zogenaamde Hellenistische periode. Ook de Romeinen hebben hier hun sporen achtergelaten. Sinds 1985 worden hier resten blootgelegd van de Dorische stad, die in 1e eeuw voor Christus een belangrijk handelscentrum in deze hoogvlakte was. Eleftherina is een dorpje.

Knossos.  Knossos ligt 5 km ten oosten van Heraklion en is al bewoond sinds het Neolithium. Het eerste paleis van Knossos is gebouwd rond 1900 AD. Tweehonderd jaar later was het verwoest door een aardbeving en is het opnieuw gebouwd met nog meer grandeur en luxe. De laatste natuurramp, de uitbarsting van de vulkaan op Santorini, was in 1500 - 1400 AD, volgens één theorie. Desondanks was het paleis gedurende de vijftig daaropvolgende jaren nog bewoond, totdat een brand de hele stad platbrandde in 1400 AD. De Minoïsche paleizen waren niet alleen de residentie van de overheersers, maar ook de administratieve en religieuze centra van het hele gebied. De ruïnes van de hoofdstad van het Minoïsche koninkrijk bevatten niet alleen het paleis van koning Minos, maar ook de woningen van de hoogwaardigheidsbekleders en priesters eromheen (de Koninklijke Villa, de Karavanseraï, het huis met de fresco's, enz), de woningen van het gewone volk en de begraafplaats. Het paleis had een doolhofachtige structuur, gebouwd rondom het Centrale Hof. Het bestond uit een aantal verdiepingen en besloeg een gebied van 22.000 m². Naast de koninklijke wijken had de stad ook plaatsen van verering, schatten, werkplaatsen en opslagruimtes.
Rondgang  (zie kaart)
Via de westhof (1) met zijn voorraadkuilen en een buste van Arthur Evans betreed je vervolgens de proces-siegang (2), die ooit met 500 fresco's was versierd; hierop waren de processiegangers te zien. Van de zuidelijke propyleeën (3) leidt een brede trap (4) omhoog naar de Piano Nobile, vanwaar je kan uitkijken over het hele terrein. Zo zie je ook de 21 voor-raadkamers (5) aan de westzijde van het paleis, waarin ooit meer dan 500 voorraadkruiken, de zogenaamde píthoi, stonden opgesteld. In het midden komen op de centrale hof (6) van 50 bij 28 m tal van vertrekken uit. In de zogeheten troonkamer (7) staat een albasten troon zonder enige versiering, in de voorhal staat een houten kopie van deze troon. Aansluitend liggen aan de zuidzijde van de troonzaal een heiligdom met een driedelige façade (8), een schatkamer (9) en een crypte met pilaren (10), die misschien een nabootsing vormt van een grottempel. Het grote trappenhuis (11) in het woongedeelte van het paleis is zoals zoveel hier een reconstructie van Evans. Wel is goed te zien hoe de Minoërs met behulp van binnenplaatsen en schachten licht lieten vallen in de labyrintische duisternis. In het mégaron van de koning (12) staat nog weer een andere troon. Tot het mégaron van de koningin (13) behoren ook een badkamer met gerecon-strueerde bad-kuip en een boudoir met toilet. Wanneer je de binnenplaats in noordelijke richting verlaat, passeer je het zogenaamde tolhuis (14) en een waterbassin (15), dat waarschijnlijk diende voor rituele reiniging. De tribune (16) in het noordwestelijke deel van het terrein bood plaats aan ongeveer 500 mensen. Waarnaar zij vanaf deze tribune keken, blijft zoals zoveel in het rijke verleden van deze locatie een geheim.

Naar boven




© Frans Slootman 2009
Je bent bezoeker:
 S